Modificaties

In radioforums wordt vaak besproken of een radio wel of niet origineel moet blijven. Er zijn lieden die liever kiezen voor een originele niet werkende radio. Anderen zeggen dat een radio moet spelen zoals dat destijds ook was met eventueel nieuwe componenten. Zelf kies ik eerder voor de techniek en wil een radio ook laten spelen vanwege het simpele feit dat ik wil weten hoe een radio destijds klonk. Als een mooie radio op de plank staat, dan moet er ook leven in zitten, ofwel in staat zijn om net zo goed te kunnen spelen als destijds toen die radio uit de fabriek kwam.

Verder geldt nog dat als je een oude radio dagelijks wilt laten spelen dat de onderdelen van onberispelijke kwaliteit moeten zijn. Dit betekent dat de radio moet worden voorzien van veel nieuwe onderdelen.


Wat zijn de hoofdredenen om een radio te modificeren:

Veiligheid.
Betrouwbaarheid.
Verkrijgbaarheid van de onderdelen.
Prestaties


Veiligheid

Wat de veiligheid betreft: Veel oude radio's van met name voor de 2e wereldoorlog zijn met een stof omhulde netkabel voorzien. Deze kabels zijn vaak erg bros. Aders komen bloot te liggen en kan ook kortsluiting veroorzaken waardoor in het gunstigste geval de huiszekering eruit vliegt. Ook interne bedrading met rubber isolatie wordt erg bros en dient dus vernieuwd te worden. Radio's die rechtstreeks uit het net gevoed worden, daar dient tijdens normaal gebruik altijd de achterwand gemonteerd te zijn en moeten o.a. de schroefjes en assen van potmeters etc. ontoegankelijk zijn omdat het chassis rechtstreeks aan 230 Volt kan staan. Verder is de netspanning toegenomen van 220 Volt naar 230 Volt. Voor veel radio's is het zinvol om in de netleiding een weerstand van rond de 33 Ohm 5 Watt op te nemen. De hoofdreden hiervan is dat de gloeispanning exact moet zijn en hooguit 5% mag afwijken.


Betrouwbaarheid

De betrouwbaarheid van buizenradio's en buizen TV's is over het algemeen een stuk minder dan die van de huidige transistor apparatuur. In de huidige apparaten zijn meer zekeringen opgenomen evenals een temperatuurbeveiliging in de voedingstrafo. In TV's zit een geschakelde voeding die bij de geringste afwijking meteen afslaat. Ondanks deze maatregelen ontstaat er wel eens brand als de TV op Stand-by staat.

De Philips radio's met een trafo hebben vaak alleen maar een temperatuur zekering op de voedingstrafo. Radio's die rechtstreeks uit het net gevoed worden hebben een zekering. Ook Duitse radio's hebben vaak een of meerdere zekeringen. 

Buizen hebben de nare eigenschap dat deze roosterstroom kunnen gaan lekken, waardoor er een situatie ontstaat dat de buizen erg oververhit raken, weerstanden en condensatoren overbelast kunnen raken en vervolgens in rook opgaan, of erger nog, in brand kunnen vliegen.

Wanneer je een een radio hebt met een grote dropper weerstand, en de bakelieten is wat aangeslagen door de hitte, dan is te overwegen, indien de totale spanning van het gloeicircuit tot 155 Volt is, om een diode 1N5408 in de plaats te zetten. Mocht je boven de 115 Volt uitkomen, dan kun je de gelijkrichtbuis laten vervallen en een diode 1N5408 met een serieweerstand van meestal 220 Ohm 5 Watt in de plaats zetten. Ook kan het zinvol zijn om een MKT of MP condensator in serie te zetten. In al deze gevallen ontstaat geen extra warmteontwikkeling en neemt het verbruik zelfs af. Dit komt ten goede van de oververhitting van de kleine bakelieten behuizing. Voor het uitrekenen van de waarde van de condensator is een beetje kennis van wiskunde noodzakelijk, en kan met o.a. de stelling van Pythagoras opgelost worden i.v.m. 90 graden faseverschuiving.


Verkrijgbaarheid van de onderdelen

Veel onderdelen, zoals buizen, condensatoren en weerstanden zijn nog goed te verkrijgen, maar het verschil is vaak wel het uiterlijk, en dat tast vaak de originaliteit aan. Condensatoren van tegenwoordig zijn erg klein en kun je vaak in de oude behuizing wegstoppen. Weerstanden kun je het beste 1 Watt types pakken omdat die net zo groot zijn als de oude 1/2 Watt types. 

Een aantal buizen zijn te regenereren, maar er zijn ook vervangende types te vinden. Zo is een UL41 te vervangen door een UL84, maar ook een EL12 door een EL34. Hiervoor moeten kleine modificaties aangebracht worden, maar tegenwoordig staan alle datasheets op Internet.

Lastiger wordt het met knoppen, schaalglas etc. Gelukkig zijn die nog wel na te maken.


Prestaties

Hoewel de rapportcijfers doen vermoeden dat de oude buizenradio's een goed geluid geven, gaat die vergelijking niet helemaal op, omdat de huidige transistor apparatuur meer uitgangsvermogen hebben en ook een stuk harder kunnen spelen, en dus wat dynamischer bij een hoger volume klinkt. De rapportcijfers zijn gebaseerd op kamersterkte en dan zie je dat de buizenradio's nog steeds goed kunnen spelen. Toch zijn er een aantal redenen waarom buizenradio's goed nagekeken en afgeregeld moet worden voor optimale prestaties.

Bij de FM uitzendingen wordt de bandbreedte (frequentiezwaai) van 75 kHz optimaal benut en dat heeft o.a. te maken door de compressie (Optimod) die wordt toegepast. Hierdoor is het geluid wat harder en bij stereo weergave ook nog wat ruimtelijker (te ruimtelijk naar mijn idee) omdat de lage volumes stevig omhoog gehaald worden. Om het harde geluid onvervormd weer te kunnen geven, dient het FM midden frequent en de FM detector optimaal afgeregeld te worden, en dat is alleen weggelegd voor een ervaren radio technicus. Soms is het ook nodig om een verzwakker netwerkje in te bouwen om de juiste fysiologie (loudness) van de volumeregelaar weer terug te krijgen.

Bij de oude AM radio's, met name Philips, kan het noodzakelijk zijn om de positieve tegenkoppeling te laten vervallen om de stabiliteit van de versterker te vergroten, maar ook tevens om het schelle en agressieve klankkarakter te laten verdwijnen. Dit heeft te maken omdat ook bij AM compressie wordt toegepast, maar ook omdat de lage tonen wat verzwakt worden vanwege de grote amplitude van de lage frequenties en de hoge tonen tot 4500 Hz wat opgehaald worden. Zo heb je een zo hard mogelijk geluid met minder storingen.

AM radio's die helemaal geen tegenkoppeling hebben kun je voorzien van negatieve tegenkoppeling die uit slechts 2 weerstanden bestaat. Hierdoor wordt het frequentiegebied uitgebreid, klinkt de radio veel aangenamer, de vervorming neemt af en de voedingsbrom wordt een stuk minder. Mocht je teveel voedingsbrom hebben, zoals vaak bij de Philetta radio's het geval is, dan kan je de ontkoppelelco van de eindbuis laten vervallen.

Soms is het nodig om voor AM het loudness circuit te wijzigen of een extra condensator in het tegenkoppelcircuit op te nemen om de lage tonen wat extra op te halen om het geluid van de AM tegenwoordig nogal dun klinkt, maar dat is meer een smaakkwestie en laat ik aan de gebruiker zelf over.


Eerlijk of niet?

Mocht je een radio opgeknapt en gemodificeerd hebben en je wilt hem verkopen omdat deze overcompleet is, laat dit aan de nieuwe eigenaar weten zodat hij/zij hem zelf weer in originele staat kan herstellen. Het is handig als je oude onderdelen in een plastic afsluitbaar zakje achterlaat in een radio en dat je een service manual bij voegt. Mijn ervaring is eigenlijk dat een radio niet te restaureren is in originele goed spelende staat, maar dat dit wel te benaderen is.

Terug naar index