Inleiding buizenradio’s
Woef. Wie doet mij wat .
Wie kent ze niet, die
radio’s van pakweg 40 jaar oud of nog ouder en die daarbij
momenteel ook nog leuke prestaties neerzetten?
Wie durft er naast
de jaren 50, 60, 70, 80 ook nog moderne muziek over te laten
spelen?
Wel, ik doe het dus gewoon, hoewel de muziek van de jaren
50, 60, 70 wel de meeste sfeer geeft.
Ik verzamel deze radio’s
sinds 1973, en enkele daarvan laat ik dagelijks spelen.
Even
in het kort de specificaties en kenmerken van de meeste
buizenradio’s:
Netspanning van 110 tot 245 Volt AC en soms ook DC |
Verbruik ligt meestal rond de 75 Watt |
Redelijk forse afmetingen |
FM gaat meestal van 87,5 tot 100,5 MHz |
AM gaat meestal van 16 tot 2000 meter |
AM kwaliteit is zeer goed. |
Luidsprekers hebben vaak een doorsnede van 20 cm. |
Uitgangsvermogen is meestal 3 Watt RMS |
Rendement luidspreker is hoog, meestal 92 tot 95 dB/W/m |
Frequentiebereik audio is meestal van 45 - 7.000 Hz (Philips) of 55 - 15.000 Hz (Duitsland) via de eigen luidspreker. |
Geluidsweergave:
Vaak
wordt gezegd dat buizenradio’s een warm en aangenaam geluid
geven. Ook wordt gezegd dat buizenradio's een goede bas weergave
hebben. Dit komt omdat in vrijwel elke buizen radio een vast loudness
circuit is opgenomen. Dit is te herkennen aan de 4e
aansluiting van de volumeregelaar die zich meestal op 40% of 50% van
de volumestand bevindt. Via een simpel RC netwerkje worden bij lage
tot middelmatige volumestand worden de lage tonen vaak met 12 tot 20
dB (bij 50 Hz) versterkt. Wat daarbij ook nog vaak gebeurt is dat in
het tegenkoppelnetwerk nog eens de lage tonen extra worden opgehaald.
Vrijwel elke buizenradio bezit een grote breedbandluidspreker en soms
een kleinere luidspreker voor de hoge tonen. Een kenmerk van een
breedbandluidspreker is dat het geluid bij de lage tonen afneemt.
Door dit loudness circuit wordt dit goeddeels gecompenseerd, vaak
zelfs overgecompenseerd, waardoor er wat extra aan lage tonen
overblijft. Juist dat extra aan lage tonen wordt vaak als warm geluid
omschreven, maar dat kan ook met een transistorradio.
Philips
radio's hebben een frequentiebereik van 45 - 7.000 Hz, terwijl de
Duitse broertjes vaak 55 - 15.000 Hz hebben. Duitse radio's voldoen
dus over het algemeen aan de DIN Hi-Fi norm die 80 - 12.500 Hz
voorschrijft. Overigens zijn Philips radio's eenvoudig te modificeren
waardoor het hoorbare frequentiebereik van 45 - 18.000 Hz kan gaan.
Wat de geluidskwaliteit
van radio's en versterkers betreft kun je het volgende rijtje
samenstellen.
- De huidige buizenversterkers van
o.a. Kronzilla met uitstekende luidsprekerboxen, maar die zijn
stervensduur.
- De huidige transistorversterkers met uitstekende
luidsprekerboxen die wel betaalbaar zijn.
- Philips MFB boxen. Na
25 jaar klinken ze nog steeds prachtig.
- Radio's met balans
eindversterkers. (Grundig, TeKaDe, Braun, Telefunken, Saba etc.)
-
Radio's met uitgangstrafoloze eindversterkers (800 Ohm)
-
Transistorradio's met uitgangstrafoloze versterkers (wel de tafel
modellen)
- Standaard buizenradio's.
Metingen:
Van elke buizenradio meet ik met een 2 kanaal oscilloscoop, een toongenerator en een dummy load van meestal 2x 10 Ohm 10 Watt parallel het continu uitgangsvermogen en meet ik het frequentiebereik bij de meest neutrale klankinstelling op (meestal maximaal). Verder meet ik de resonantie frequentie van de luidspreker. Dit is bij veel luidsprekers het 0 dB punt van de laagst weer te geven frequentie mits Qtc factor is 1,0. In werkelijkheid worden de iets lagere frequenties ook weer gegeven tot wel een halve octaaf lager, vandaar dat 45 Hz voor veel grote radio's gemakkelijk haalbaar is. Wat het rapportcijfer betreft let ik op het vermogen, de vervorming en of het klankbeeld neutraal is. De mate van de hoge tonen weergave speelt in kleinere rol, maar daarvoor zet ik in de beschrijving van de Prestaties erbij hoe de radio dan klinkt.
Vergelijkingen:
Als
vergelijking van de klank gebruik ik de TeKaDe
Neurenberg W688. De klank
is hetzelfde als die van een goede Hi-Fi set.
Overigens gaat de
vergelijking niet op met een Hi-End set. Dan blijven er van de
rapportcijfers niet veel meer over.
Wat de ontvangst betreft: Hier maak ik een vergelijking met de Philips D2999. Hierbij let ik met name op de gevoeligheid en selectiviteit. Omdat ik een normale super heterodyne ontvanger vergelijk met een dubbel super heterodyne ontvanger telt de mate van de spiegelfrequenties niet mee.
Rapportcijfers:
Voor ontvangst geldt met
name de gevoeligheid en bandbreedte. Een rapportcijfer 10 betekent uitstekende
en zeer gevoelige ontvangst. Een rapportcijfer 6 betekent dat de radio nog
bruikbaar is voor met name lokale zenders.
Voor de geluidsweergave voor AM geldt dat het frequentiebereik van de versterker
en luidspreker tussen 55 - 4.500 Hz ligt. Radio's die hier aan voldoen krijgen
als rapportcijfer vaak een 8.
Voor geluidsweergave van FM geldt dat het frequentiebereik van de versterker en
de luidspreker tussen 55 - 15.000 Hz ligt. Radio's die hier aan voldoen krijgen
een rapportcijfer 8.
Voor geluidsweergave via de PU of bandrecorder ingang geldt een
frequentiebereik van de versterker en de luidspreker tussen de 55 - 15.000 Hz.
Radio's die hier aan voldoen krijgen een rapportcijfer 8.
Radio's die een
balansversterker hebben kunnen voor het geluid een rapportcijfer 10 krijgen
Radio's met trafoloze versterkers voor 800 Ohm luidsprekers krijgen vaak een
hoger rapportcijfer.
Radio's met kleine uitgangstransformatoren en/of kleine luidsprekers krijgen lagere raportcijfers.
Radio's die geen dubbel conusluidsprekers hebben krijgen lagere rapportcijfers voor FM en PU weergave.
Radio's die een hoge tonen filter hebben ingebouwd voor de PU en bandrecorder ingang krijgen lagere rapportcijfers.
N.B.
Voor AM weergave hoeft de luidspreker niet van een dubbel conus type te zijn en
het frequentiebereik van de versterker hoeft niet zo groot te zijn.
Voor FM weergave geldt dat de luidsprekers van het dubbelconus type moeten zijn
of dat een extra tweeter wordt toegepast. Ook het frequentiebereik van de
versterker speelt een belangrijke rol.
Voor weergave via de pick-up of bandrecorder ingang geldt hetzelfde als de FM
weergave. Veel Duitse radio's volden
hier aan, maar bij veel Philips radio's wordt het frequentiebereik vaak beperkt
tot ca 7.000 Hz. Dit is gedaan om ruis en tikken van grammofoonplaten
minder hoorbaar te maken. Bij een aantal Philips radio's heb ik deze filtering
ongedaan gemaakt voor weergave van CD's, bandrecorderbanden, cassettes en
andere bronnen met een lijn uitgangssignaal.
Beschrijving:
Van veel radio’s geef ik nog een beschrijving met bijzondere kenmerken, gemeten specificaties, features, reparatiegeschiedenis en de Prestaties.
Origineel
of niet?
Zelf ben ik nogal kritisch ingesteld en vrijwel elke buizen radio die ik in het bezit heb is afgeregeld voor optimale prestaties, met behoud van de oorspronkelijke specificaties. Daar waar ik heb moeten afwijken (meestal versterkergedeelte), heb ik duidelijk in de beschrijvingen vermeld. Als je de wat nieuwere types met FM hebt, dan vind ik het vernieuwen van onderdelen geen bezwaar omdat de geluidskwaliteit dan het zwaarste weegt. Wanneer het oude types betreft van 1945 of eerder, dan kun je het beste de onderdelen origineel laten of nieuwe onderdelen in een oude behuizing stoppen vanwege de look and feel.
Techniek
Hoewel buizen lastige
en instabiele actieve componenten zijn, zijn elektronicaschakelingen
met buizen erg simpel van opzet en zijn buizen ook zeer experimenteer
vriendelijk omdat je buizen tijdelijk sterk mag overbelasten zonder
dat deze direct defect raakt. Het bouwen van een buizenschakeling is
erg eenvoudig. Enig minpunt wat overblijft is dus de hoge
anodespanning van rond de 250 Volt DC. Wees dus voorzichtig en
voordat je gaat experimenteren, ontlaad dan eerst de voedingselco met
een gloeilamp van ca 40 Watt. Van de meeste buizenradio's geef ik
hier een kort overzicht wat de functies betreft. Hieronder vind je
een aantal voorbeelden van veel gebruikte buizensetjes en
generaties.
1935 - 1939
|
AK2 |
Oscillator en Mengtrap AM. Midden frequent is meestal 128 kHz. |
|
AF3 |
2e Midden Frequent trap van de AM. |
|
ABC1 |
AM detector. Tevens audio voorversterker. |
|
AL4 |
Audio eindversterker. Uitgangsvermogen ligt meestal tussen de 2,5 en 4 Watt RMS. |
|
AZ1 |
Dubbelfazige gelijkrichter. |
|
AM1 |
Afstemindicator, ook wel afstemoog genoemd. |
Soms wordt ook een
extra AF3 buis ingezet als HF versterker voor een extra gevoelige
ontvangst. In plaats van de AZ1 vind je nog wel eens de 1823
gelijkrichtbuis.
1937 - 1940
|
EK2 |
Oscillator en Mengtrap AM. Midden frequent is meestal 128 kHz. |
|
EF3 |
2e Midden Frequent trap van de AM. |
|
EBC3 |
AM detector. Tevens audio voorversterker. |
|
EL3 |
Audio eindversterker. Uitgangsvermogen ligt meestal tussen de 2,5 en 4 Watt RMS. |
|
EZ2 |
Dubbelfazige gelijkrichter. |
|
EM4 |
Afstemindicator, ook wel afstemoog genoemd. |
In plaats van de
EZ2 kom je ook vaak de AZ1 tegen. Ook wordt soms een extra HF buis
ingezet voor een extra gevoelige ontvangst. Verder worden wel eens
andere enkelcijferige Europese buizen toegepast.
1939 - 1942
|
ECH3 |
Oscillator en Mengtrap AM. Midden frequent is meestal 128 kHz. |
|
EF9 |
2e Midden Frequent trap van de AM. |
|
EBL1 |
AM detector. Tevens audio versterker. |
|
AZ1 |
Dubbelfazige gelijkrichter. |
Een latere variant
hierop is de ECH21, EF22, EBL21 en 1823. Opvallend is het ontbreken
van een audio voorversterkerbuis. Toch kan de radio op AM hard
spelen.
1941 - 1948
|
ECH21 |
Oscillator en Mengtrap AM. Midden frequent is meestal 452 kHz. |
|
ECH21 |
2e Midden Frequent trap van de AM. Tevens audio voorversterker. |
|
EBL21 |
AM detector. Tevens audio eindversterker van 2,5 tot 4 Watt RMS. |
|
AZ1 |
Dubbelfazige gelijkrichter. |
Deze set wordt ook
het "European 4 tube circuit" genoemd. Het Midden Frequent
gaat omhoog van 128 kHz naar 452 kHz. Een variant hierop is de ECH4,
ECH4, EBL1 en AZ1 of UCH21, UCH21, UBL21 en UY1(N). Met deze set
wordt ook de super heterodyne standaard (MF van 452 - 472 kHz)
geïntroduceerd zoals die nu nog gehanteerd wordt.
1948 - 1949
|
ECH21 |
Oscillator en Mengtrap AM. Midden frequent is meestal 452 kHz. |
|
EF22 |
2e Midden Frequent trap van de AM. Tevens AM detector. |
|
EF22 |
Audio voorversterker. |
|
EBL21 |
Audio eindversterker. Tevens AM detector. Uitgangsvermogen ligt meestal tussen de 2,5 en 4 Watt RMS. |
|
AZ1 |
Dubbelfazige gelijkrichter. |
|
EM4 |
Afstemindicator. |
Dit is een
typische standaard set met zogenaamde "Loctal" buizen. Het
lijkt op 8 pins, maar de metalen kern is de 9e pin.
|
EF2 |
HF voorversterker |
|
ECH4 |
Oscillator en Mengtrap AM. Midden frequent is meestal 452 kHz. |
|
EBF2 |
2e Midden Frequent trap van de AM. Tevens AM detector. |
|
EF9 |
Audio voorversterker. |
|
EL3 |
Audio eindversterker. Uitgangsvermogen ligt meestal tussen de 2,5 en 4 Watt RMS. |
|
AZ1 |
Dubbelfazige gelijkrichter. |
|
EM4 |
Afstemindicator. |
Het lijkt er op
dat de oude voorraad buizen opgemaakt moesten worden. Overigens
betreft het wel een kwaliteitstoestel.
1949 - 1952
|
ECH42 |
Oscillator en Mengtrap AM. Midden frequent is meestal 452 kHz. |
|
EAF42 |
2e Midden Frequent trap van de AM. Tevens AM detector. |
|
EBC41 |
Audio voorversterker. |
|
EL41 |
Audio eindversterker. Tevens AM detector. Uitgangsvermogen ligt meestal tussen de 2,5 en 4 Watt RMS. |
|
AZ41 |
Dubbelfazige gelijkrichter. |
|
EM4 |
Afstemindicator. |
Een radio
uitgerust met "Rimlock" buizen, te herkennen aan de
40-serie.
1953 -1965
|
ECC85 |
FM antenne versterker en FM oscillator. |
|
ECH81 |
1e Midden
Frequent trap van de FM (10,7 MHz). |
|
EF89 |
2e Midden Frequent trap van de FM en AM. |
|
EABC80 |
AM en FM detector. Tevens audio voorversterker. |
|
EL84 |
Audio eindversterker. Uitgangsvermogen ligt meestal tussen de 3 en 6 Watt RMS. |
|
EZ80 |
Dubbelfazige gelijkrichter. |
|
EM80 |
Afstemindicator, ook wel afstemoog genoemd. |
Deze set bestaande
uit noval type buizen heeft het langste uitgehouden en is ook tevens
de laatste reeks voordat de transistoren een serieuze plaats begonnen
te veroveren. Even later zijn er nog hybride radio's gemaakt
geworden.
1956 -1958
|
ECC85 |
FM antenne versterker en FM oscillator. |
|
ECH81 |
1e Midden
Frequent trap van de FM (10,7 MHz). |
|
EF89 |
2e Midden Frequent trap van de FM en AM. |
|
EF85 |
3e Middenfrequent trap van de FM. |
|
EABC80 |
AM en FM detector. Tevens audio voorversterker. |
|
EL84 |
Audio eindversterker. Uitgangsvermogen ligt rond de 3 Watt RMS. |
|
EL86 |
Audio eindversterker in combinatie met EL84 en 800 Ohm luidspreker zonder uitgangstrafo. |
|
EZ80 |
Dubbelfazige gelijkrichter. |
|
EM80 |
Afstemindicator, ook wel afstemoog genoemd. |
Een bekende
buizenset die in Philips radio's met 800 Ohm luidsprekers werd
toegepast. Door het toepassen van een extra EF85 is de ontvangst
gevoeligheid van de FM zeer hoog.
1964
- 1972
|
ECC85 |
FM antenne versterker en FM oscillator. |
|
ECH81 |
1e Midden
Frequent trap van de FM (10,7 MHz). |
|
EAF801 |
2e Midden Frequent trap van de FM en AM. |
|
ECL86 |
Audio eindversterker. Uitgangsvermogen ligt meestal tussen de 2,5 en 4 Watt RMS. |
|
EM84 |
Afstemindicator. |
De laatste
buizenradio's. De FM detectie vindt al met 2 diodes plaats. Vaak is
het FM tunerdeel met ECC85 vervangen door een getransistoriseerd
exemplaar.
Bovenstaande
setjes zijn een globaal overzicht wat de generaties van met name
Philips radio's betreft, maar zijn ook goed toepasbaar op Europese
radio's in het algemeen. De sets van voor 1935 heb ik niet genoemd.
Hiervoor kun je beter de Stalemans
Vademecum downloaden. Ook
varianten zoals balans eindversterkers en andere zaken die relatief
weinig voorkomen noem ik niet op, evenals varianten met U-type
buizen. Voor verdere verschillen zou ik zeggen: sla eens de tube
datagegevens op na.
Nog een tip: Als je een buizenradio al meer dan 1 jaar niet hebt gebruikt, verwijder alle buizen op de gelijkrichtbuis na en zet de radio ingeschakeld minstens 15 minuten in serie met een gloeilamp van 40 Watt. De elco kan zich dan opnieuw formeren. Je ziet dan dat de lamp in het begin wat fel brandt, en dat deze langzaamaan minder fel gaat branden. Wanneer de lamp bijna of geheel gedoofd is, kan je de buizen weer terugzetten en kan je de volle spanning op de radio zetten.
Veel
voorkomende storingen.
|
Radio gaat na een
tijdje vervormen. |
|
Ondanks vernieuwen
van de koppelcondensator gaat de radio na een tijdje
vervormen. |
|
Ondanks dat de
radio aan de originele fabrieks specificaties voldoet, is een 50
Hz of 100 Hz voedingsbrom bij achtergrond weergave uit de
luidspreker hoorbaar. |
|
Radio heeft erg
veel tijd nodig om warm te worden. |
|
Afstemindicator
reageert niet of niet goed. |
|
Afstemindicator
licht onvoldoende op. |
|
Ontvangst van FM en
AM is ongevoelig. |
|
Ontvangst van AM
bij lage frequenties is onvoldoende. |
|
Ontvangst van AM
bij hoge frequenties is onvoldoende. |
|
Ontvangst AM is wat
ongevoelig in het midden van de frequentieband. |
|
Radio geeft een kil
geluid of klinkt erg blikkerig of gaat meteen erg hard. |
|
De hoeken van het
witte verstrooischerm zijn gebroken. |
|
Versterkergedeelte
gaat soms piepen of oscilleren. |
|
De radio kraakt
vaak. |
|
De radio vervormt
snel bij de lage tonen en het geluid klinkt wat dun. |
|
Het stereolampje
van de Philips Plano modellen (Jaren '60) gaat niet branden en/of
de kanaalscheiding is gering. |
|
Bij de Philips
Plano modellen (Jaren '60) gaat 1 kanaal vervormen of geeft
slechts 1 kanaal geluid. |
Disclaimer:
Op vragen hoe je een radio moet repareren, waardebepaling,
vlooienmarkten, onderdelen enzovoort ga ik niet op in. Hiervoor kun
je beter terecht op het forum.
De kans op tips en hints is daar veel groter omdat er verschillende
specialismen zijn en daar draagt vrijwel elke hobbyist inclusief
mezelf een steentje bij. Ook zijn er sites
te vinden waar complete restauratiebeschrijvingen en basiskennis van
de elektronica staan beschreven.
Terug
naar index